Collectieve schuldenregeling

Mevrouw D. ontving facturen van een energieleverancier, maar ging daarmee helemaal niet akkoord. Zij betwistte namelijk dat zij gebonden zou zijn door het leveringscontract waarop de facturen waren gebaseerd.

Intussen had zij een collectieve schuldenregeling aangevraagd. Dat is een gerechtelijke procedure  waarbij mensen die niet in staat zijn om het geheel van hun schulden te betalen, kunnen verzoeken dat daarvoor een oplossing wordt uitgewerkt. In het verzoekschrift waarmee die procedure werd ingeleid, werden ook de bewuste energiefacturen vermeld.

De uitvoering van de collectieve schuldenregeling leidde ertoe dat de schuldsituatie van mevrouw D. opgelost geraakte en dat de procedure zou kunnen afgerond worden, indien tenminste geen rekening werd gehouden met de betwiste energiefacturen. De leverancier eiste dat die zouden worden aangezuiverd ( bedrag van 8.869,91 euro).

Intervention du médiateur: 

De Ombudsdienst stelde vast dat de energieschulden inmiddels verjaard waren. Op grond van rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en het Hof van Cassatie geldt immers de regel dat periodieke schulden met betrekking tot de levering van elektriciteit en gas verjaren na vijf jaar.

De energieleverancier voerde echter aan dat de verjaring gestuit was. Stuiting betekent dat het reeds verstreken deel van de verjaringstermijn verloren gaat. Een veel voorkomend geval van stuiting doet zich voor wanneer de schuldeiser de schuldenaar dagvaardt. De verjaring wordt echter ook gestuit wanneer de schuldenaar tegenover een schuldeiser de schuld erkent.

Nu wordt er aangenomen dat wanneer een verzoekschrift om een collectieve schuldenregeling (dat steeds uitgaat van de schuldenaar zelf of diens advocaat) melding maakt van een bepaalde schuld, er sprake is van een erkenning van die schuld. De Ombudsdienst wees er echter op dat er slechts sprake van erkenning van schuld kan zijn wanneer de opname in de collectieve schuldenregeling zonder enig voorbehoud is gebeurd. In dit geval was het tegendeel waar. Zo meldde onder meer het ontwerp van de minnelijke aanzuiveringsregeling zeer uitdrukkelijk dat de verzoekster (mevrouw D.) de schuldvordering betwistte.

Daarop staakte de leverancier zijn verzet.