Laattijdige facturatie door leverancier

De heer M. ontvangt op 02/02/2017 een factuur voor het verbruik van 30/09/2014 tot 01/09/2015. Hij betwist op 03/03/2017 deze invordering per aangetekend schrijven. Hij doet dit op basis van artikel 2272 van het Burgerlijk Wetboek en het arrest van 8 januari 2015 van het Hof van Cassatie, waarin de verjaringstermijn van 1 jaar werd goedgekeurd. De betwisting was nog steeds niet beantwoord toen de heer M. klacht indiende bij de Ombudsdienst voor Energie op 07/04/2017.

Intervention du médiateur: 

De verjaringstermijn van 1 jaar was in dit klachtendossier niet van toepassing. Het Hof van Cassatie trok deze verjaringstermijn van 1 jaar immers niet door naar alle energiefacturatie. Integendeel, het Hof bevestigde dat de vijfjarige termijn van toepassing blijft wanneer de schuldvordering is vastgesteld in een geschrift (zoals een geldig ondertekend contract.) Daarnaast heeft de wetgever de vijfjarige verjaringstermijn opnieuw bevestigd in de wet van 6 juli 2017 “houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie” (art. 48, over artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, BS 24 juli 2017). De leverancier erkende echter dat de facturatie anderhalf jaar te laat werd opgemaakt. Als tegemoetkoming toonde de leverancier zich bereid de helft van het openstaande saldo kwijt te schelden en kende zo een commerciële tegemoetkoming toe van 176,8 euro.